• Vriendenteam van Vosta leeft nog en dat is winst, maar doelpunten maken blijft een groot probleem

    Na een regelrecht rampseizoen gaat het dit seizoen ietsje beter met vijfdeklasser Vosta. Maar de prestaties mogen nog wel een tandje beter, vindt ook de jonge aanvoerder Douwe Pompert.

    In mei werd de noodklok nog geluid op sportpark Schreurserve. Met hulp van oudgedienden uit lagere elftallen en de meespelende trainer Marijn Winkelhuis werd het seizoen uitgevoetbald, maar fraai was het beeld allerminst. Slechts 5 puntjes en 108 tegentreffers. Dat Mariënheem het nog iets slechter deed was slechts een schrale troost. Er werd zelfs gevreesd voor het einde van prestatief voetbal bij de ooit zo roemruchte club.

    Zo ver is het niet gekomen. De dikke nederlagen zijn - grotendeels - verleden tijd en de basis is weer iets breder dan afgelopen seizoen. Met 9 punten is het seizoenstotaal van de afgelopen jaargang al bijna verdubbeld. Douwe Pompert (21) maakte het vanaf de zijlijn mee, dit seizoen is hij weer onderdeel van de selectie.

    Trainen met een kleine groep

    „Het gaat inderdaad nu wel iets beter”, zegt Pompert op een toon waar nog niet heel veel enthousiasme uit spreekt. Want iets vaker als winnaar van het veld stappen zou toch wel fijn zijn. „We hebben er na afgelopen seizoen alles aan gedaan om voldoende spelers bij elkaar te krijgen en dat is redelijk gelukt. Het probleem is alleen dat een aantal jongens doordeweeks studeren in Groningen en Amsterdam. Die trainen op vrijdag wel mee, maar niet op dinsdag. Dus dan is de groep wel erg klein.”

    Opvallend is dat de selectie vrijwel volledig bestaat uit spelers van begin twintig. Het huidige Vosta 1 kent zijn oorsprong dan ook in een jeugdteam van stadgenoot Vogido. Tezamen met de trainer verhuisden zij mee naar Vosta waar het eerst het onder 19 team vormde en inmiddels de basis van het eerste elftal.

    „Het is wel min of meer een vriendenteam”, zegt Pompert, die zelf eerder in de jeugd speelde bij Sparta en ook de overstap maakte vanuit Vogido. „Door corona was het soms lastig, maar van die ploeg spelen nu zeven spelers nog bij ons. Samen met wat andere jongens die we via-via kennen. Bij bijvoorbeeld Sparta komen ze niet in het eerste, en hier hebben ze toch een kans om in een eerste elftal te spelen.”

    Door de jeugdigheid van de ploeg zit er nog rek in, maar dan is het zaak de boel bij elkaar te houden. En de selectie mag ook wel wat breder worden, vindt Pompert. „De intentie is er zeker om in ieder geval komend seizoen door te gaan bij Vosta, maar we kunnen wel wat versterking gebruiken. Ik voetbal met veel plezier, maar het is niet leuk om op dinsdagen met zes man te trainen. Ook dan moet je eigenlijk veertien spelers beschikbaar hebben.”

    Omscholen tot spits

    Vooral een paar aanvallers erbij zou welkom zijn. Want het zijn veelzeggende cijfers. Op 20 november scoorde Vosta voor het laatst, al vier duels staat de ploeg van trainer Manuel Simbula droog. „De keeper, verdediging en op het middenveld staat het vaak best goed. We hebben alleen geen echte aanvallers, voor iedereen die er nu staat is het een nieuwe plek. We hebben geprobeerd om mij om te scholen tot spits, maar dat was geen succes.”

    Ook gewezen topschutter en veteraan Mike Trap, die in het derde speelt maar toch af en toe nog opduikt in de basis, kan daar niet meer voor zorgen. „Mike wordt natuurlijk ook een dagje ouder en kan die meters niet meer maken. Als hij bij ons meespeelt staat hij centraal achterin.”

    Scoren en winnen: zondag tegen hekkensluiter TVV, dat bovendien de doelpunten makkelijk tegen krijgt, moeten er toch mogelijkheden liggen. „Als er een kans is om weer eens te winnen dan is het nu”, weet Pompert.

    Bron: TC Tubantia

    © Reinier van Willigen